Een van de meest opvallende kenmerken van de vegetatie van de Sierra de Guara is het contrast tussen de noordelijke en zuidelijke hellingen van de vallei als gevolg van de richting en de geomorfologie, waardoor een grote verscheidenheid aan flora kan worden waargenomen.
Het natuurpark Sierra y Cañones de Guara is een overgangsgebied tussen de Pyreneeën en de Ebro-vallei, waar je een verscheidenheid aan ecosystemen met Pyreneese en mediterrane florasoorten kunt vinden.
De Portugese eik komt veelvuldig voor en hogerop zijn er bossen van grove dennen en beuken. Op grotere hoogte vinden we de zwarte den en enkele sparrensoorten.
De overheersende boom in de mediterrane bossen is de steeneik, samen met de grove den op grotere hoogten. Op de flanken van de bergen valt het struikgewas op: buksbomen, heidebremmen en in mindere mate hulsteiken. Op de toppen vind je vooral kruidachtige soorten. In de vallei zijn er bossen met hulsteiken. In de droogste gebieden vind je rozemarijn met buksbomen en heidebremmen, en tenslotte vind je er ook droge graslanden.
Aan de rand van de koelere en meer beschutte ravijnen gaan de bossen met steeneiken vergezeld van een struiklaag die bestaat uit aardbeibomen, steenlindes, sneeuwballen, mastiekbomen, struikwindes, wilgenroosjes en zelfs hulst.
De rotsvegetatie is duidelijk te zien in de rotsen van de ravijnen die worden gekoloniseerd door zeer speciale planten, zoals de petrocoptis guarensis, valeriana longiflora,
saxífraga longifolia, stengelloze sleutelbloemen of Ierse vetbladen. Hoe hoger, hoe meer buksbomen je ziet, waarbij de steeneik achterblijft op droge en zonnige hellingen.
Er zijn ook velden waar traditionele soorten, zoals olijfbomen, amandelbomen, granen en walnootbomen, voorkomen en worden geteeld.