Volgens de traditie was er in 1650 in Casa Castro de Laluenga een pelgrim die, als dank voor de ontvangen gastvrijheid, een kind uit het huis genas. Toen hij zich voorstelde als San Antonio de Padua, gaf hij de familie de gave te genezen. Problemen met botten en gewrichten worden hier “Mal de los Castro” genoemd, omdat zij deze konden genezen.
Het zat zelfs zo dat als men iemand wilde bedreigen, dan werd diegene gewaarschuwd met de uitdrukking “te pego una cazada que te mando a Castro", wat zoveel wil zeggen als “ik geef je zo’n rotschop dat ik je naar Castro stuur”.