Ruta de los Castillos
Er zijn bijna geen overblijfselen van het oude kasteel dat in het noordoostelijke gedeelte van het centrum lag. Het kasteel werd gebouwd rond 1055 en lag op de rotsen. De muren van het kasteel bestaan uit grote bewerkte zandstenen met een doorsnee van 1.8 m.
In de stenen van de toren kunt u verschillende sporen ontdekken die de steenhouwer heeft achtergelaten (pijlen, sterren, kruizen..)
Ook is er een gedeelte van de stadsmuur bewaard gebleven, hoewel zij niet haar oorspronkelijke hoogte heeft behouden.
Binnen het ommuurde gedeelte stond een eenvoudige parochiekerk, hiervan zijn geen resten bewaard gebleven. Tegenwoordig staat hier het informatiecentrum over de legendes en tradities van Adahuesca.
Las ruinas del castillo se alzan sobre un promontorio rocoso, poco al norte de la iglesia del San Nicolás. Quedan escasos lienzos de muralla y restos de un torreón. Una de sus torres, en la actualidad muy arruinada, fue habilitada como campanario, lo que delatan los huecos abiertos en ella para las campanas.
Van het fort dat de heerser Jalaf ibn Rasid liet bouwen aan het begin van de 9e eeuw is niets overgebleven, op de locatie na. Hij had geen beter te verdedigen plek kunnen kiezen: zo hoog mogelijk op de rots, omgeven door ruwe verticale wanden, uitgehold door de Vero. Het kasteel had één enkele toegang die verdedigd werd door zware torens en sterke muren.
Toen het rond 1067 in christelijke handen viel, tijdens de heerschappij van Sancho Ramírez, verstevigde de abt Banzo het moslimkasteel. De koning bedankte hem voor de “goede diensten die gij mij hebt bewezen en blijft bewijzen en omdat gij die toren in Alquézar hebt gebouwd ter verbreiding van het christendom en tot onheil van de Moren.
Op het hoogste punt van de berg staan de ruïnes van een grote vierhoekige toren. Zijn muren zijn behoorlijk dik (1,60 m.), gebouwd met bewerkte stukken steen, waarvan sommige hergebruikt zijn in andere wallen om de amandelbomen op de plantage van eerwaarde Rafael Ayerbe te beschermen.
Uit deze tijd stammen ook de resten van een kleine kapel die aan de Heilige Maria Magdalena gewijd is. De kapel staat ook helemaal boven op de rotsachtige heuvel en is van boven plat maar de gewelven zijn halfrond.
Op de toegangsweg, die op de hellingen en gebogen glooiingen ligt, staat een verdedigingstoren als een koepel boven de weg. Opgetrokken buiten de primitieve verdedigingswallen, diende deze niet alleen ter verdediging, maar ook als uitkijkplaats. De bouw ervan op de rots moet een riskante aangelegenheid geweest zijn, maar is desondanks toch op een efficiënte manier uitgevoerd door lokale metselaars die op meesterlijke wijze de Lombardische bouwstijl hebben gekopieerd. De poort was hoog gevestigd om de verdediging gemakkelijker te maken; men ging er naar binnen door een houten constructie die er nu niet meer is. En wat lijkt op kantelen zijn niet meer dan openingen op de bovenste verdieping waar de stellages gestaan moeten hebben, dat wil zeggen, het houten bastion waarmee de verdediging compleet was.
Tussen de 15e en 16e eeuw werd de zigzaggende toegangsweg tot de rots door middel van een opeenvolging van kanteelvormige panelen en een poort met wapenschild versterkt. Als u er doorheen gelopen bent staat u voor een langgerekte gotische poort met een bas-reliëf, die in de volksmond bekend staat als La Mazmorra (kerker) de las Santas. Op dit bas-reliëf uit de 15e eeuw worden de heilige martelaren Nunilo en Alodia onder een hemeltje afgebeeld met het palmblad van het martelaarschap in de hand op het moment dat zij door hun beulen worden gedood.
De voornaamste taak van het kasteel was de verdediging van en de directe controle over het markizaat, dat in de loop van de 16e eeuw een bewogen panorama liet zien. Het was tenslotte in deze tijd dat er confrontaties ontstonden tussen de steden en de adel om de belangrijkste middelen (land, weiden, water, bergen…) in handen te krijgen.
De bouw van het kasteel op een rotsachtig platform, de overdekte toegang tot het dorpscentrum of de schietgaten in de toren; ze maken een heuse vesting van dit paleis, de oude residentie van de Markiezen van Artasona.
Opgenomen in de stadskern biedt het kasteel een prachtig en uniek uitzicht over de rivierbeddingen van de Cinca. Hoewel het volgens de bronnen uit 1095 stamt, komt het bewaard gebleven bouwwerk overeen met 15e- en 16e-eeuwse verbouwingen.
Het geheel bestaat uit een rechthoekige toren met hoog geplaatste schietgaten en poort, waar het paleis met verschillende verdiepingen tegenaan staat, voltooid met een bogengalerij. Het complex en de toegang tot het dorp wordt afgesloten door een boogpoort met het wapen van Claramonte, tot welke baronie dit gebied behoorde voordat het in handen kwam van de markiezen van Artasona.