Ruta del Agua
De zoutmijn. Naval
Ondergrondse rivieren stromen langs deze zoutaders, lossen het zout op en wellen op als zoutwaterbronnen net als in Naval.
In Naval, waar de industriële revolutie nooit is aangekomen, bleef de traditie van zoutwinning bewaard.
Het productieproces begint bij de geleiding van het water van de zoutwaterbron naar poelen en plassen. De grote poel had twee doelen: het regelmatig distribueren van de waterstroom naar de eras en het verkrijgen van een hoge en gelijkmatige concentratie zout ten gunste van het kristallisatieproces.
Daarvandaan, via houten kanalen, werd het verdeeld over ondiepe waterbassins (eras), waar het door de wind en zon verdampt. Zo wordt het zoutgehalte steeds hoger tot het zout bezinkt. Wanneer het begint te kristalliseren, drijft er een zoute korst aan het oppervlak van het bassin: de zogenaamde zoutbloemen. Als het water verdwenen is, dan halen de ambachtslieden het zout van de bodem met een houten hark en ze leggen het zout op schitterende, witte hoopjes naast de era, zodat het zout verder opdroogt voordat het opgeslagen wordt in de hutjes.
Vandaag de dag behoudt Salinar de la Rolda de Naval de zoutproductie en combineert ze dat met een kuuroord dat elke zomer duizenden bezoekers ontvangt, aangetrokken door de heilzame werking van de baden.
Het waterreservoir van la Bella. Castejón del Puente

De overvloed aan waterreservoirs op het grondgebied van Castejón del Puente toont de voorvaderlijke behoefte aan van de mens om water op te slaan op plekken waar het water schaars was.
Het waterreservoir van La Bella ligt vlakbij de kapel en is rechthoekig van vorm en bestaat uit grote bewerkte stenen. Het regenwater liep via stenen waterkanalen het reservoir binnen. Dorpsbewoners zeggen dat het water in de reservoirs na storm tot wel twee meter kan stijgen.
Om te voorkomen dat mensen en dieren in de reservoirs naar beneden vielen, werden zij omheind met een muur. Trappen van grote blokken zandsteen maakten de toegang voor naar het water in de reservoirs mogelijk voor de inwoners. Tot voor kort was het mogelijk om de mensen hier hun kruiken met water te zien vullen. Ze gebruikten het water niet alleen om te drinken, maar ook om te koken.
De Sint-Gregorius fontein . Berbegal

De bouw van de fuente pública de San Gregorio die zich 3,5 kilometer buiten het dorp bevond, was een belangrijk project. Omdat er geen rivier in de buurt was, was dit de enige manier om water aan te voeren. Vanaf het moment van voltooiing, werden er de waterkruiken gevuld, drenkte men het vee, waste men af en toe de kleren en besproeide met het overgebleven water de moestuinen in de buurt.
De fontein draagt de naam van de naastgelegen kapel. Deze werd in 1560 gebouwd door de steenhouwer Joan Bélez, die ook de fuente de Morilla (Morillafontein) op zijn naam heeft staan.
De noria. Castejón de Puente
Een netwerk van oude bevloeiingskanalen doorklieft de velden van de Castejón del Puente en neemt het water mee tot aan de meest afgelegen hoeken. De inwoners van Castejón del Puente hebben deze kunstmatige stromingen gedurende eeuwen gebruikt om het water richting hun oogst te laten leiden.
Hoewel de watermolen niet meer aanwezig is, geeft de geweldige structuur van grote bewerkte stenen die de watermolen ondersteunde een goed beeld van hoe groot de noria van de Huerta Vieja geweest moet zijn.
De Noria was voorzien van kruiken en bakken die na ronddraaien werden gekanteld en het water uitgoten.