Crucelós is niet meer dan een kleine berg met stenen die gelegen is bij een kruispunt op de grens tussen Adahuesca, Abiego en Alberuela de Lalinea.
Toen deze gebieden werden getroffen door epidemieën, werden degenen die besmet waren met de pest verstoten uit het dorp en naar de meest afgelegen streken van deze gebieden verjaagd.
Hier ontstonden geïmproviseerde kerkhoven, waar zij werden begraven.
Het kwam echter regelmatig voor dat overledenen veranderden in gekwelde geesten, die rondzwieren om beslag te leggen op de ziel van degenen die deze wegen passeerden. Degenen die hier passeerden gooiden daarom een steen naar de kleine berg, ter vervanging van de ziel van de overledenen.
Naast het tevredenstellen van de doden had dit offer als doel om de geest van de overledenen te verenigen met de aarde. Zaadjes en overledenen deelden dezelfde plek en dezelfde aarde waardoor dit ritueel de vruchtbaarheid van de velden bevorderde en men verzekerd was van grote oogsten. Deze traditie sluit aan bij voorouderlijke geloofsovertuigingen en heidense rituelen die later gekerstend zijn door een kruis te plaatsen bij stenen berg.
Na jaren van rechtszaken viel de berg van Sevil in 1476 in handen van Adahuesca, hierdoor ontstonden er vele confrontaties tussen beide plaatsen.
De legende die de ronde doet vertelt echter een ander verhaal: Vele jaren gelegen stierf de bevolking van Sevil als gevolg van de pest. Slechts twee grootmoeders overleefden de epidemie, waardoor zij veranderden in de enige erfgenaam van het hele gebergte. Ze gingen alle nabijgelegen dorpen af op zoek naar een nieuwe plek om te wonen, maar alle deuren werden voor hen gesloten aangezien de mensen vreesden dat zij het kwaad binnen zouden brengen. Uiteindelijk werden zij onthaald in Adahuesca, waar zij van hun laatste dag genoten. Om hun dankbaarheid te tonen stonden zij hun meest geliefde eigendom af: het gebergte van Sevil. Deze legende verklaart waarom het gebergte tot Adahuesca behoort, ondanks dat het veel dichter bij Alquézar in de buurt ligt.
Elk jaar op 20 mei legt de bevolking een bedevaartstocht af naar deze plek.
Een grote rode vaandel gaat de mars voorop.
Eenmaal aangekomen bij het eindpunt, verzamelen zij zich rondom de stenen berg, zeggen ze een rouwgebed op ter ere van de ziel van de grootmoeders en leggen ze een steen bij het kruis. De pastoor beëindigt het ritueel door de broodjes te zegenen die in combinatie met wijn gegeten zullen worden. De feestdag wordt afgesloten met een vaandelshow.
Na het feest keert iedereen gerust naar huis: de oogst is veilig gesteld.
Op 26 juli, dag van Santa Ana, komen de kinderen van Adahuesca met hun familie samen op het plein voor de kerk. Op deze dag wordt de peren race gehouden. Tweetallen van ongeveer dezelfde leeftijd staan ongeduldig te wachten totdat er een signaal wordt gegeven en ze naar de andere kant van het plein rennen, waar manden met gezegende peren staan. Hierna vindt er een race plaats met manden vol peren.
De traditie herhaalt zich nog een keer tijdens het "correperas" feest. Leven en dood gaan hand in hand tijdens de traditie van de grootmoeders; kinderen en ouderen worden een tijdens de peren race.
De legende en het feest leven samen voort in Adahuesca.