Ruta de las leyendas
Onze-lieve-vrouwe kapel van Treviño. Adahuesca

De Onze-Lieve-Vrouwe kapel van Treviño in Adahuesca (13e eeuw) is het enige overblijfsel van een voormalige klooster met kloostergang waarvan nauwelijks historische verwijzingen bestaan. Wanneer u uw verbeeldingskracht laat spreken kunt u de vierkanten kloostergang nog zien liggen. Toentertijd groeiden er laurierbomen, vandaag de dag staan er cipressen. De halve bogen van de galerij worden ondersteund door ranke kolommen. In het midden van deze kloostergang bevond zich een watertank waarin water werd opgeslagen om Treviño van water te kunnen voorzien in droge jaren. Het klooster werd in de 14e eeuw gebouwd, maar werd in 1965 afgebroken wegens instortingsgevaar.
Het zou kunnen dat Treviño zijn naam heeft verleend aan het feit dat het altijd tussen wijngaarden heeft gelegen...hoewel de legende van Treviño zegt dat de grenzen van drie aartsbisdommen samen vielen en dat de drie kerkvoogden met elkaar rondom de tafel konden zitten, zonder dat een van de grenzen van de aartsbisdommen werd overschreden. Geschiedenis of legende, een ding is zeker en dat is dat het woord Treviño afgeleid is van het Latijnse trifinium: drie grenzen, limiet van drie eigendommen, gebieden of volken.
Nog steeds gaan de inwoners van Adahuesca op Goede Vrijdag naar Treviño om een mis bij te wonen in de Onze-Lieve-Vrouwe kapel. Zij zijn verkleed als Romeinen en delen na de mis koekjes en wijn uit.
Legende van Nunilo en Alodia

Nunilo en Alodia werden in de 9e eeuw geboren en waren dochters van een islamitische vader en een christelijke moeder. Hoewel de wet voorschreef dat zij islamitisch werden opgevoed, genoten zij een christelijke opvoeding. Nadat hun ouders overleden kwamen zij onder voogdij van hun oom te staan, die hen probeerde te bekeren tot het islamitische geloof. Toen hij merkte dat de zussen zich sterk aan hun geloof vasthielden, eerst deed hij aangifte bij de gouverneur van Alquézar en later bij de wali van Huesca. Uiteindelijk werden zij op 22 oktober in het jaar 851 onthoofd.
Hun lichamen werden achtergelaten zodat ze aangevreten zouden worden door ongedierte, maar een wonderbaarlijk licht zorgde ervoor dat geen enkel dier bij hen in de buurt kwam. Vervolgens werden hun lichamen in een put gegooid; het water van deze put werd al snel als genezend beschouwd.
De verering van relikwieën van bestaande en niet-bestaande heiligen speelde een heel belangrijke rol in de Middeleeuwen. De heiligen genoten verering terwijl zij nog leefden, hun overblijfselen hadden voor de gelovigen echter een wonderbaarlijke kracht en dus deden zij er alles aan om deze in hun bezit te krijgen.
Veel kerken en abdijen waren afhankelijk van donaties en giften, daarom was het van belang dat zij nog meer bijzondere relikwieën dan hun buren hadden.
Dit verklaart het feit dat de koningin van Navarra, die ernaar verlangde om het klooster van Leire te verrijken, een paar jaar na de marteldood van de heiligen een van haar priesters naar dit gebied op pad stuurde om op zoek te gaan naar relikwieën. Deze keerde terug met de relikwieën van de heiligen Nunilo en Alodia, die vanaf dat moment werden zij vereerd in een prachtige ivoren relikwieënkastje.
De erfenis van de grootmoeders van Sevil
Crucelós is niet meer dan een kleine berg met stenen die gelegen is bij een kruispunt op de grens tussen Adahuesca, Abiego en Alberuela de Lalinea.
Toen deze gebieden werden getroffen door epidemieën, werden degenen die besmet waren met de pest verstoten uit het dorp en naar de meest afgelegen streken van deze gebieden verjaagd.
Hier ontstonden geïmproviseerde kerkhoven, waar zij werden begraven.
Het kwam echter regelmatig voor dat overledenen veranderden in gekwelde geesten, die rondzwieren om beslag te leggen op de ziel van degenen die deze wegen passeerden. Degenen die hier passeerden gooiden daarom een steen naar de kleine berg, ter vervanging van de ziel van de overledenen.
Naast het tevredenstellen van de doden had dit offer als doel om de geest van de overledenen te verenigen met de aarde. Zaadjes en overledenen deelden dezelfde plek en dezelfde aarde waardoor dit ritueel de vruchtbaarheid van de velden bevorderde en men verzekerd was van grote oogsten. Deze traditie sluit aan bij voorouderlijke geloofsovertuigingen en heidense rituelen die later gekerstend zijn door een kruis te plaatsen bij stenen berg.
Na jaren van rechtszaken viel de berg van Sevil in 1476 in handen van Adahuesca, hierdoor ontstonden er vele confrontaties tussen beide plaatsen.
De legende die de ronde doet vertelt echter een ander verhaal: Vele jaren gelegen stierf de bevolking van Sevil als gevolg van de pest. Slechts twee grootmoeders overleefden de epidemie, waardoor zij veranderden in de enige erfgenaam van het hele gebergte. Ze gingen alle nabijgelegen dorpen af op zoek naar een nieuwe plek om te wonen, maar alle deuren werden voor hen gesloten aangezien de mensen vreesden dat zij het kwaad binnen zouden brengen. Uiteindelijk werden zij onthaald in Adahuesca, waar zij van hun laatste dag genoten. Om hun dankbaarheid te tonen stonden zij hun meest geliefde eigendom af: het gebergte van Sevil. Deze legende verklaart waarom het gebergte tot Adahuesca behoort, ondanks dat het veel dichter bij Alquézar in de buurt ligt.
Elk jaar op 20 mei legt de bevolking een bedevaartstocht af naar deze plek.
Een grote rode vaandel gaat de mars voorop.
Eenmaal aangekomen bij het eindpunt, verzamelen zij zich rondom de stenen berg, zeggen ze een rouwgebed op ter ere van de ziel van de grootmoeders en leggen ze een steen bij het kruis. De pastoor beëindigt het ritueel door de broodjes te zegenen die in combinatie met wijn gegeten zullen worden. De feestdag wordt afgesloten met een vaandelshow.
Na het feest keert iedereen gerust naar huis: de oogst is veilig gesteld.
Op 26 juli, dag van Santa Ana, komen de kinderen van Adahuesca met hun familie samen op het plein voor de kerk. Op deze dag wordt de peren race gehouden. Tweetallen van ongeveer dezelfde leeftijd staan ongeduldig te wachten totdat er een signaal wordt gegeven en ze naar de andere kant van het plein rennen, waar manden met gezegende peren staan. Hierna vindt er een race plaats met manden vol peren.
De traditie herhaalt zich nog een keer tijdens het "correperas" feest. Leven en dood gaan hand in hand tijdens de traditie van de grootmoeders; kinderen en ouderen worden een tijdens de peren race.
De legende en het feest leven samen voort in Adahuesca.
Esconjuradero. Adahuesca

Esconjuraderos zijn eenvoudige stenen constructies die meestal in de buurt van kerken gelegen zijn. In Adahuesca is deze constructie in de kerk zelf opgenomen, boven de sacristie. Een van de gevels kijkt uit op het oosten; vanuit deze richting komen zomerse stromen met hagel opzetten die ontstaan zijn in het gebergte.
Deze religieuze constructies werden gebouwd met als doel om de hagelstormen te bezweren en verjagen door middel van rituelen, waaronder gebeden aan Santa Bárbara en San Bartelomé, beelden, kruizen en klokgelui…Zo werd de verwoesting van de oogst voorkomen.
Er gaat een legende rond dat achter de donkere wolken heksen schuilgaan. Deze heksen zouden over de kracht beschikken om zichzelf in wind of hagelstenen te veranderen. Wanneer er onweer op komst was, diende degene die een houten kruis in huis had de pastoor te waarschuwen, om vervolgens de esconjuradero te beklimmen; vanaf hier werd het ritueel gestart om de storm te verdrijven.
Tegelijkertijd hingen de dorpsbewoners messen en scharen voor de ramen die met de punt naar boven toe waren gericht, staken ze kaarsen aan of haalden ze relikwieën van de heiligen Nunilo en Alodia van het plein vandaan in een poging om de storm te verdrijven.
Santa Bárbara bendita
trae el sol y el trueno quita