De 16e eeuw was een bloeiperiode in het koninkrijk Aragón, waarin de bevolking toenam, er voldoende werk en nieuw ontgonnen landen waren, en zowel de landbouwproductie als de nijverheid en handel groeiden. Toch bleef de samenleving die deze veranderingen onderging doordrongen van een nog altijd middeleeuwse godsdienstigheid, waarvan de uitingen in alle facetten van het leven, de cultuur en de kunst van die tijd zichtbaar waren. Er werden dan ook meer kerken gebouwd dan paleizen en meer altaarstukken dan wereldlijke werken.

De kerk is gewijd aan Sint-Lucia. Volgens de overlevering verscheen deze Heilige op een van de grote zandsteenrotsen die verspreid liggen in het glooiende rotsgebied vlakbij Peraltilla.

In de middeleeuwen bad men tot deze heilige voor de genezing van oogaandoeningen, aangezien haar naam is afgeleid van het Latijnse woord ‘lucem’, licht, dat wij instinctief associëren met het zien. Het verhaal gaat dat een tiran haar ogen liet uitrukken, daarom wordt ze met een blinddoek afgebeeld.

Haar naamdag is 13 december, die een van de kortste dagen van het jaar is en zo staat zij symbool voor het licht dat in de koude en donkere winter gebracht wordt. Er is zelfs een spreekwoord. 

 

 

  • Azara. Iglesa de Santa Lucia 2
  • Azara. Iglesa de Santa Lucia 3
  • Azara. Iglesa de Santa Lucia 4
  • Azara. Iglesa de Santa Lucia