Azara deelt een islamitisch verleden met de buurdorpen Abiego, Azlor en Peraltilla en werd in 1095 veroverd door Aragonese troepen onder leiding van Pedro I. De plaatsnaam Azara komt ook van het Arabische woord ‘Azahra’, dat weer van de Arabische naam ‘al-Sajra’ afgeleid is en dat ‘de rots’ betekent.

Het ligt op een vlakte die grondig geïslamiseerd was, net als de kloof La Clamor, dat ook daadwerkelijk ‘kloof’ betekent. Deze vlakte wordt afgebakend door rotsachtige wanden, waarvan er vele gebruikt zijn vanwege hun strategische hoge ligging boven de vlakte om kleine vestingwerken of torens te plaatsen.

Hoog op deze rotspunt van zandsteen, die hier de rotspunt van Sint-Margriet wordt genoemd, stond een Moors fort dat deel moet hebben uitgemaakt van een netwerk van bewakingstorens dat tussen Alquézar en Barbastro gebouwd was.

Het fort was vooral ontworpen om in militaire behoeften te voorzien. De bouw en ruimtelijke indeling waren bedacht om effectief weerstand te bieden aan de aanvallen van de vijand en zolang die duurden, te zorgen voor de basisbehoeften om te overleven in het fort.