Het geboortehuis van de gebroeders Argensola bevindt zich in Barbastro, in het paleis dat hun naam draagt.
Aan het begin van de 16e eeuw kwam Leonardo de Argensola, afstammeling van een adellijke familie, vanuit Italië om zijn diensten aan Ferdinand van Aragón aan te bieden. Later zou hij zich in Barbastro vestigen.
Zijn kleinkinderen, Lupercio y Bartolomé Leonardo de Argensola, hielden van archeologie, spraken de Latijnse taal perfect en werden de beste vertegenwoordigers van de classicistische poëzie van hun tijd. Deze poëzie was in de 16e en 17e eeuw wijdverspreid.
Beiden werden zeer gerespecteerd en bewonderd door Lope de Vega, die over hen zei: “Het lijkt alsof ze naar Aragón kwamen om de Castilliaanse taal van onze dichters te hervormen”.
Lupercio Leonardo de Argensola (1559-1613) was Kroniekschrijver van Aragón; in Madrid, secretaris van de Keizerin María de Austria, en in Napels van de Onderkoning.
Zijn poëzie gaat over de moraal en is filosofisch, sober, zwaar en anti-sensueel; geen van zijn sonnetten die de liefde als thema hebben, behandelt intieme gevoelens.
Naast poëzie schreef hij ook theaterstukken zoals La Filis, La Isabela of La Alejandra.
Bartolomé Leonardo de Argensola (1561-1634) was priester, parochievicaris van de Keizerin en na het overlijden van zijn broer Kroniekschrijver van Aragón. Hij schreef de Conquista de las Islas Molucas die zelfs in het Engels is vertaald. Op de Universiteit van Salamanca leerde hij Broeder Luis de León kennen en in Rome Galileo. Hij was meer ontwikkeld en geciviliseerd dan zijn broer. Met zijn satirische gedichten werd hij een groot criticus van de ondeugden van zijn tijd, van sommige vrouwelijke gewoonten van dat tijdperk en van de advocaten...