logo2019 300

De centrale toren van het hoge deel van de muur, die in de 16e eeuw werd gebouwd, is in de 18e eeuw nog uitgebreid en geschikt gemaakt als esconjuradero.

Dit zijn eenvoudige stenen bouwwerken die hier veelvuldig voorkomen, aangezien de angst voor stormen de mensen hier in het bloed zat. Men treft ze doorgaans hoog op een rots of in de bergen aan, bijna altijd in de buurt van een kerk en met openingen in de richting van de vier windstreken, omdat de enige functie van het gebouw immers bestond uit het bezweren van de storm, waar deze ook vandaan zou komen.

Aan het begin van de 18e eeuw had de kapittelkerk windbezweerders die de gebieden zegenden en de dreigende wolken en stormen bezwoeren door de klokken te bespelen en de hulp van Sint-Barbara in te roepen.

 

  • Alquezar. Esconjuradero 2
  • Alquezar. Esconjuradero 3
  • Alquezar. Esconjuradero 4
  • Alquezar. Esconjuradero 5
  • Alquezar. Esconjuradero 6
  • Alquezar. Esconjuradero 7
  • Alquezar. Esconjuradero

 

Het begrip ‘huis’ staat in Aragón voor veel meer dan gewoon een gebouw: het is alles. Het brengt de mensen samen die erin wonen, de dieren en de productiemiddelen en alle bezittingen, en het is de plek waar je alle opbrengsten van het werk op het land opslaat. Aangezien dit essentieel is voor zijn overleving, moet de mens het huis beschermen tegen het kwaad en de vruchtbaarheid van het land en de dieren gunstig stemmen. Een beschermende werking gaat uit van zwijnenpoten en vogelklauwen, die je vastgespijkerd op sommige bovendrempels en houten deuren aantreft. In sommige gevallen zijn het slangenhuiden, staarten, distels…

De heksenverschrikkers, die op de luifeldaken of schoorstenen staan, zorgen ervoor dat heksen niet stiekem binnenkomen.

Het aanbrengen van kalk met blauwsel op de deuropeningen was gebruikelijk, en hoewel dit eigenlijk een middel tegen insecten was, werd het goedje vanwege zijn beschermende eigenschappen ook als een goede verdediging tegen kwade geesten gezien.

De bellen of deurkloppers in de vorm van fallussen of dieren (slangen, hagedissen, vissen,…) moesten de zo begeerde vruchtbaarheid aantrekken omwille van het voortbestaan en de welvaart van het huis.

Soms zijn de gewelfstenen waar de façades uit bestaan versierd met astrale motieven die doen denken aan de zon, waaraan de natuur haar licht en warmte te danken heeft en die zorgt dat de oogst tot bloei komt.

Maagden en heiligen beschermen vanaf de kapellen en de nissen in de muren en voorgevels de huizen tegen alle kwaad, of door middel van platen op de deuren waarop “God zegene dit huis” staat.

 

  • Alquezar. Proteccion de la casa 2
  • Alquezar. Proteccion de la casa 3
  • Alquezar. Proteccion de la casa 4
  • Alquezar. Proteccion de la casa 5
  • Alquezar. Proteccion de la casa

 

En la fachada de Casa el Estanquero (hoy convertida en un hotel) campea un escudo que lleva la fecha de 1784. En él aparece una torre de tres pisos de la que sale un brazo que sostiene ¿una lanza con una cabeza clavada en su extremo? Eso es lo que algunos quieren ver aquí, como representación gráfica de la leyenda que explica la conquista del castillo de Alquézar.

Dicen que el rey moro sometía a sus súbditos a constantes abusos y que para satisfacer sus caprichos exigía que se le entregaran las jóvenes vírgenes más hermosas de la zona. Así fue hasta que una valiente joven de la vecina aldea de Buera tomó la iniciativa: ella sola penetraría en el castillo y a una señal suya desde la torre más alta, los cristianos atacarían y vencerían sin dificultad.

Aunque parecía una locura nadie pudo persuadir a la muchacha para que abandonase. Al caer la noche se vistió con sus prendas más sutiles, recogió sus largos cabellos rubios con una afilada peineta y se presentó en el castillo para ofrecerse al rey, quien no tardó en abandonarse al vino y a la belleza de la chica. Ella se soltó el pelo y cuando el rey cayó rendido ante su hermosura, le hundió su peineta en el corazón. Con su propia espada el cortó la cabeza y la sacó por la ventana.

A esta señal los cristianos atacaron y los musulmanes, confusos, sin líder y viéndose perdidos, decidieron darse muerte. Vendaron los ojos de sus caballos y al galope se precipitaron al vacío. Dicen que algunas noches aún se escuchan allí relinchos y desesperados gritos: los de las almas de aquellos soldados moros.

 

  • Alquezar. Leyenda de la conquista 2
  • Alquezar. Leyenda de la conquista 3
  • Alquezar. Leyenda de la conquista 4
  • Alquezar. Leyenda de la conquista 5
  • Alquezar. Leyenda de la conquista

 

Gedurende vele jaren streden de klokken tegen het ijs, de stormen, de droogten; oogsten luidden ze in, regens trokken ze aan, en ze verjoegen heksen… Maar over de klok van de Kapittelkerk van Alquézar gaan ook geruchten rond over spoken, geesten en gekwelde zielen…

Men zegt dat een jongeman die als hulpje van de klokkenluider werkte de Abdij van de Heilige Maria van Alquézar binnenliep nadat hij had gehoord dat men op zoek was naar iemand de klokken kon bespelen.

Daar aangekomen trof hij de abt die hem zei: “We zullen na de eerste nacht zachtjes moeten praten”.

Hij zei hem verder niets over de mistijden, het klokgelui of de gebeden. Slechts één dringende taak gaf hij de leerling mee: de hoofdklok van de abdij te gaan zien. Op het moment dat de jongen het poortje opende om de klokkentoren in te gaan, kwam er een oude vrouw naar hem toe.

“Mijn zoon”, fluisterde ze, “kom niet in de buurt van de betoverde klok. Zij houdt niet van levende mensenhanden.”

Daarna verdween ze weer tussen de schaduwen van de zijkapel. Maar de jongen lachte van binnen en schonk geen aandacht aan de bedrieglijke boodschap van de oude vrouw.

Over een uurtje kan ik de klok inwijden met het luiden van middernacht, dacht hij, maar tot zijn grote verbazing begon er een klok te luiden. Aan het kabaal te horen moest het wel een enorme klok zijn die daar klonk. Nee, het was zeker niet de wind die de bekken tegen elkaar joeg, het was de hoogsteigen klok van het Zielenleed die de klanken van de dodenmis voortbracht.

Zijn nieuwsgierigheid won het van de angst die hij voelde. Wie speelde daar? Want er was toch zeker iemand. Zou het de vorige, heengezonden klokkenluider zijn die wraakzuchtig is misschien? Of misschien de abt zelf die zowel zijn vaardigheid als zijn verdriet tot uiting bracht? De jongeman klom voorzichtig het trapje naar de klokkentoren op. Precies op het moment dat hij de klok kon zien, begon deze weer te luiden. Nog nooit had hij klanken gehoord die zo somber waren en tegelijkertijd zo hartverscheurend en heftig. 

Maar het ergste was nog dat er helemaal niemand was. De kaars ging uit en voor zijn ogen stond een schaduw zo donker als de nacht. Hij voelde een zware pij tegen zijn huid aan klapperen en een ijskoude, stinkende adem deed hem huiveren. Toen hoorde hij de geest:

“Ik was de abt van deze abdij, gewijd aan de Vrouwe wier naam ik niet uitspreken vermag… Ik offerde de laatste jaren van mijn vleselijke bestaan in de zwaarste en meest afschrikwekkende boetedoening… Want mijn ziel was en is geen genade gegeven. Voor mijn vleselijke zonde zal ik eeuwig moeten boeten… Aan mij verscheen een schoonheid die haar gelijke niet kende en ik vroeg mij af waarom, wie stond dit toe? Waarom verscheen zij aan mij in mijn eenzame kamer om mij van mijn stuk te brengen en mij te laten zondigen? Met het onstoffelijke lichaam van een fee moest zij mijn zondige onbedachtzaamheid tarten, onbezonnen als ik was geworden door zulke bedrieglijke charmes. En nu zal ik voor altijd, ja tot in de eeuwigheid, mijn smarten aan de klepel van deze klok toevertrouwen, en mijn berouwvolle geween zal veranderen in het luiden van de dodenmis.”

En met elke zin klonk de klok opnieuw, steeds maar weer… Die nacht stierf de abt met wie de jongeman enkele uren daarvoor nog had gesproken.

Bron: Chema Gutiérrez Lera: De legendes van Aragón (1997).

 

  • Alquezar. Prior 2
  • Alquezar. Prior 3
  • Alquezar. Prior 4
  • Alquezar. Prior 5
  • Alquezar. Prior 6
  • Alquezar. Prior 7
  • Alquezar. Prior